vrijdag, september 09, 2005

Een dag uit het leven 10

Het konden nu toch niet allemaal toevalligheden zijn? Of sloeg zijn verbeelding zo op hol? Begon hij gek te worden? Hoe graag had hij niet eens gekeken - zoals in Diderots' verhaal Jacques de Fatalist - in de almachtige rol hierboven, waarin alles geschreven staat over wat zal gebeuren en wat nog komen moet. Dan zou hem tenminste één groot mysterie duidelijk zijn geworden.
Hij herinnerde zich nog precies de dag waarop het begon. Starend stond hij door het venster te kijken hoe zij de weg overstak om naar haar auto te gaan. Zonder enig besef van wie daar liep keek hij haar geconcentreerd aan. Zij was de nieuwe die hij een paar maand geleden gezien had in het restaurant. Die met de warme, bruine ogen. Met zijn duim onder zijn kin en zijn wijsvinger langs zijn wang liggend bestudeerde hij haar. Toen ze net de deur van haar wagen opendeed en wou gaan zitten merkte zij net boven de rand van haar deur dat hij haar bekeek. Als in een vertraagd beeld stond ze terug op en keek naar hem... en zwaaide. Als verlamd bleef hij in dezelfde houding staan. Hij wou wel bewegen maar het kon onmogelijk. Hij was betrapt. Zijn dagelijkse portie voyeurisme werd bevlekt. Maar nee, ze zwaaide niet om haar van een gluurder te ontdoen maar eerder als een teken van kennismaking. Toen ze zag dat hij haar teken niet beantwoordde zwaaide ze opnieuw, deze keer heviger. Hij kon niet beslissen wat hij zou doen. In een tijdspanne uitgedrukt ging het hier misschien over een fractie van een seconde. Hij bleef aan de grond genageld. Verbaasd door zijn stilzwijgen, stapte ze terug in haar wagen en reed weg. Nog een paar minuten stond hij daar perplex, en stilaan kon hij zich terug vrijmaken van alle krachten die zich boven hem verenigd hadden. Dit was het begin geweest.