Een dag uit het leven 8
- Kries Mestdagh
- 39
- Naar Indonesië. Sumatra.
Ze had een mooie huid, zijn Kubu-meisje. Overtrokken als met één van de fijnste vernissen. Haar blauwe aderen leken onmiddellijk onder haar huid te liggen. Het stuwende bloed door haar aderen dat leek te stromen als een vergeten watertje dat toch de weg naar de zee vindt. Haar gezicht was vuil en vragend. Kleine littekentjes tekenden haar gezicht. De kleine blozende wangen. De sampur om haar middel gewikkeld. Haar zwarte haren met een blauwe schijn. Haar kleine diepliggende, kraaloogjes. Haar lange, smalle handen met de wat knokige vingers.
Hij zou haar terugzien. Ze zal misschien wat ouder lijken. Zes jaar ouder. Kun je dat zien? Bij hem wel. De zes voorbije jaren hadden hem getekend. Sinds het internationale congres in Twente over Indo-muziek was er veel gebeurd. Leven en dood waren voorbij geflitst.
Haar zachte stem was gebleven. Het gefluister in zijn oor en de warme, vochtige adem die onverstaanbare woorden fluisterde. Muziek was het geweest. Onverklaarbare muziek, die het diepste van zijn hart bereikte. Haar kleine gestalte, dat ze eventjes tegen hem aandrukte. Het beloven elkaar terug te zien.
Het is zover. We zien elkaar terug. Mijn hart gaat tekeer als van een bronstig oerdier. Ik moet de kalmte bewaren.
We zien elkaar terug.
Mijn Kubu-meisje en ik.
Mijn Kubu-meisje.
- 39
- Naar Indonesië. Sumatra.
Ze had een mooie huid, zijn Kubu-meisje. Overtrokken als met één van de fijnste vernissen. Haar blauwe aderen leken onmiddellijk onder haar huid te liggen. Het stuwende bloed door haar aderen dat leek te stromen als een vergeten watertje dat toch de weg naar de zee vindt. Haar gezicht was vuil en vragend. Kleine littekentjes tekenden haar gezicht. De kleine blozende wangen. De sampur om haar middel gewikkeld. Haar zwarte haren met een blauwe schijn. Haar kleine diepliggende, kraaloogjes. Haar lange, smalle handen met de wat knokige vingers.
Hij zou haar terugzien. Ze zal misschien wat ouder lijken. Zes jaar ouder. Kun je dat zien? Bij hem wel. De zes voorbije jaren hadden hem getekend. Sinds het internationale congres in Twente over Indo-muziek was er veel gebeurd. Leven en dood waren voorbij geflitst.
Haar zachte stem was gebleven. Het gefluister in zijn oor en de warme, vochtige adem die onverstaanbare woorden fluisterde. Muziek was het geweest. Onverklaarbare muziek, die het diepste van zijn hart bereikte. Haar kleine gestalte, dat ze eventjes tegen hem aandrukte. Het beloven elkaar terug te zien.
Het is zover. We zien elkaar terug. Mijn hart gaat tekeer als van een bronstig oerdier. Ik moet de kalmte bewaren.
We zien elkaar terug.
Mijn Kubu-meisje en ik.
Mijn Kubu-meisje.
1 Comments:
geniet ervan zou ik zeggen!
Een reactie posten
<< Home