donderdag, maart 23, 2006

Een dag uit het leven 16

Mijmerend liep hij door het avondland. Het avondland waar hij zo van hield. Mist hangt over de velden en hij dacht na over de openingszin uit de geschiedenis van de liefde van Nicole Kraus.

Als ze mijn overlijdensbericht schrijven. Morgen. Of overmorgen. Zal erin staan:[…]

Wat zou er van bij hem tot nu toe in staan:
hij leefde het leven dat die ander wou dat hij leefde;
of hij leefde soms, af en toe het leven wat hij wou;
hij leefde gelukkig, diep vanbinnen in zijn hoofd;

Hij had al jaren diezelfde, terugkerende drang. De drang om voor altijd van hier weg te trekken. Ergens zuidwaarts, misschien de bergen in. De bergen in, om daar te gaan leven. Met als enige bron van inkomsten een kudde schapen en een berghut als onderdak. Leven onder het wisselende karakter van de natuurelementen. In de zomer onder een wolkenloze, staalblauwe hemel. In de winter, warmte zoeken bij zijn schapen. Maar bovenal zou hij daar zijn geliefde ontmoeten. Kritisch, speels, donkerbruin, sluik haar, getaande huid, niet te groot (want bij kleine vrouwen kun je overal beter aan – grapte hij in zijn gedachte-), in de zomer een jeans en een T-shirt, in de winter een jeans, een T-shirt en een Noorse pull. Nu en dan zouden ze afdalen naar het dorp om wat in levensmiddelen te voorzien en dat in ruil voor wol en melk. Een idyllische onbestaande droom, hij wist het wel. Maar steeds opnieuw kwam die drang. De drang om die iemand te ontdekken in een eenzaam oord. Een zielsverwante, de vonk die zou overspringen. Hun naakte huiden tegen elkaar zouden één en al warmte geven. Een warmte zoals de huid van geliefden aanvoelt, maar ook een warmte, die een gloed heeft binnenin. Een warmte met alles erop en eraan. Moeilijk te omschrijven. Een warmte die de het diepste van je vezels raakt, die de voelsprieten van je ziel raakt.
Haar geuren als een verse bos lavendel samengedrukt in je handpalm, een bloeiende camelia, de geur van de roos van een Sweet Juliet,…
Haar zweet met de zilte smaak van de zee,
de smaak van haar mond, haar lippen en haar tong met de smeltende zachtheid van honing,…

En het avondland schoof zachtjes voorbij. Het werd donker, een vleermuis begon aarzelend opmetend, zijn zoektocht door de schemer van het avondlicht. Tot het licht verdwenen was, opgeslorpt door een rustige dag. Het rode puntje van een sigaartje en het geluid van voetstappen waren het enige teken van menselijk leven op dat moment…
Pastel by Kries